Portret 3: Lisette Verstegen
Op maandag 4 februari zijn wij op bezoek wij het Dominicus College in Nijmegen. Daar werkt schoolleider Lisette Verstegen samen met docenten Jasper Friederichs, Sjel Jansen en Aukje van Hout in een projectteam aan een structurele onderwijsvernieuwing in de onderbouw.
Onderwijsvernieuwing op het Dominicus College
Binnen het Dominicus wordt al langere tijd gesproken over het vernieuwen en toekomstbestendig maken van het onderwijs. In april 2018 startten er daarom twee projectteams met de concrete opdracht vanuit het MT om invulling te geven aan deze onderwijsvernieuwing: één voor de bovenbouw en één voor de onderbouw. Het projectteam onderbouw heeft als doel om flexonderwijs in te richten voor leerjaar 1 t/m 3 havo en vwo in de vorm van keuzeprojecten en maatwerk (80% vaklessen, 20% keuzeprojecten en maatwerk).
Vanaf de zomer heeft het projectteam een voorstel uitgewerkt voor het nieuwe model. Dit voorstel is half december goedgekeurd door het MT. Het projectteam bestaat uit drie docenten en een lid van de schoolleiding: Aukje is docent Nederlands, Jasper geeft lichamelijke opvoeding, Sjel is geschiedenisdocent en Lisette is lid van het MT.
Bij de samenstelling van de projectteams heeft het MT er bewust voor gekozen dat het projectleiderschap bij een van de docenten ligt. In dit geval is dat Sjel. Hij heeft hiervoor een dag per week, terwijl Aukje en Jasper een halve dag krijgen. Sjel geeft aan dat de samenstelling van het projectteam erg goed bevalt:
“Ik denk dat het een groot voordeel is dat we in het projectteam vanaf het begin de neuzen dezelfde kant op hadden staan. We denken ook ongeveer hetzelfde over die onderwijsvernieuwing, over de kant die we opgaan en wat er precies moet gebeuren.”
Het projectteam is zich erg bewust van het belang om collega’s in de school ook mee te nemen in de ontwikkeling van het nieuwe onderwijsmodel. Zo hebben zij de zogenaamde ‘timmergroep’ opgezet waarin collega’s wordt gevraagd om constructieve feedback te geven op hun ideeën. Ze organiseren ook maandelijks een informatie-uurtje voor de hele school. Bovendien hebben zij het plan dat er half januari lag gepresenteerd op een schoolbrede studiedag. Vooraf hadden de projectteams en het MT goed afgestemd wie welk deel zou presenteren. Daarmee wilden zij duidelijk laten zien dat het voorstel écht een product was van de projectteams en gesteund werd door de schoolleiding. Een belangrijke succesfactor van hun aanpak tot nu ligt volgens Jasper en Sjel in de keuze om veel te delen waar ze mee bezig zijn en collega’s daarover te bevragen.
De positie van Lisette als schoolleider
Lisette bevindt zich als schoolleider in een bijzondere positie. Samen met drie anderen vormt zij een vierkoppig managementteam. Bij het vertrek van de rector afgelopen zomer, hebben zij ervoor gekozen om geen interim-rector aan te trekken tot de komst van de nieuwe rector in maart 2019. In plaats daarvan hebben zij dat takenpakket onderling verdeeld en dragen zij gezamenlijk de eindverantwoordelijkheid. Daarnaast heeft een aantal docenten meer verantwoordelijkheid gekregen. Mede door het roulerende voorzitterschap bij MT-vergaderingen heeft Lisette het gevoel dat zij het als schoolleiding écht samen doen.
Bovendien neemt Lisette ook als gelijkwaardig lid deel aan het projectteam. Zelf zegt zij het niet lastig te vinden om die verschillende petten te combineren. In haar rol als schoolleider moet zij rekening houden met de hele organisatie, maar als onderdeel van het projectteam gaat haar aandacht volledig uit naar het optimaal invullen van de beoogde onderwijsvernieuwing. Tijdens het gesprek wordt wel duidelijk dat zij daarin vaak de boodschapper is die de rest van het projectteam informeert over besluiten van het MT. Zoals blijkt uit het voorbeeld hieronder, leidt deze dubbelrol soms toch tot lastige dilemma’s.
Passen en meten in de lestabel
Bij de start van het project was het uitgangspunt dat 20% van de lestijd (vier uur per week) zou verschuiven van vaklessen naar project- en maatwerk-onderwijs. Terwijl de projectgroep met elkaar uitwerkte hoe die vier uur er inhoudelijk uit zouden komen te zien, was Lisette vanuit het MT ook bezig om daarvoor ruimte vrij te maken in de lestabel. Na een rondgang langs de vaksecties bleek dat er veel pijnpunten zouden ontstaan als er 4 uur per week vrijgemaakt zou worden. Na veel wikken en wegen heeft het MT er daarom voor gekozen om 3 uur per week vrij te maken. Lisette zegt daarover:
“Je wil als MT ergens voor gaan, maar je wilt ook niet iedereen kwijtraken. Dat komt dan niet overeen met wat ik vanuit het projectteam wil, maar ik ben dan ook redelijk pragmatisch van aard: daar hebben we als projectteam dan maar een mouw aan te passen. Dat voelde niet zozeer als een spagaat, maar er zit natuurlijk wel frictie.”
Jasper en Sjel geven aan dat ze wel even flink baalden van het werk dat zij over moesten doen vanwege dit besluit in het MT, maar dat zij dit ook goed met elkaar hebben kunnen uitpraten. Daarbij ging het er voornamelijk over dat Lisette het punt pas inbracht nadat het MT het besluit al had genomen. Zij hadden graag al eerder willen weten dat dit speelde. Achteraf zegt Lisette dat ze haar mede-projectteamleden inderdaad meer had mee moeten nemen in de discussie die zich binnen het MT afspeelde. In haar ogen raakt dit bovendien aan een dilemma waar zij als schoolleider vaker mee stoeit: ‘Hoe neem je mensen zo lang mogelijk mee in besluitvormingsprocessen en ben je daar ook transparant over, zonder dat je continu onduidelijkheid en onrust creëert?’
Leren van elkaar
De docenten in het projectteam geven aan dat zij het als erg waardevol ervaren om, in de persoon van Lisette, een lid van de schoolleiding in het team te hebben. Enerzijds versnelt dit de ontwikkeling van het project, omdat zij snel op de hoogte zijn van overwegingen die voor hen relevant zijn. Anderzijds geven ze aan hierdoor erg veel te leren van wat er speelt op het organisatieniveau van een school en welke afwegingen er daarbij allemaal gemaakt worden.
Lisette geeft op haar beurt aan dat zij ook veel leert van het gemak waarmee docenten dingen ‘gewoon doen’. Zelf heeft zij nog wel eens de neiging om haar acties en de gevolgen daarvan zorgvuldig te overdenken voor zij tot actie overgaat. Hoewel haar dit in het MT goed van pas komt, ziet zij dat er makkelijker meters gemaakt kunnen worden als ze dat minder zou doen. Ze illustreert dat met het volgende voorbeeld:
“We wilden mentoren en leerlingen bevragen over de ondersteuningsbehoefte die zij hadden, zodat we daar de maatwerklessen ook op kunnen inzetten. Mijn aanpak zou dan zijn om eerst even af te tasten bij een aantal mentoren of ik hen daarmee zou kunnen belasten en of ze daar tijd voor zouden hebben in hun mentorles. De collega’s uit het projectteam mailen de mentoren gewoon, de mentoren nemen de enquête af en toen was het klaar. Daardoor realiseer ik me wel dat ik in mijn denken over leiderschap soms niet té voorzichtig moet zijn met hoe ik mensen vraag iets te doen.”
In het gesprek geeft Lisette ook aan dat zij in deze samenwerking de bevestiging ervaart van haar ideeën over leiderschap en het in hun kracht zetten van docenten. Zij is er sterk van overtuigd dat er heel veel onbenut potentieel in onderwijsorganisaties zit en dat het essentieel is om kansen te creëren om dat potentieel te ontsluiten. De ontwikkeling van Jasper, Sjel en Aukje in het projectteam is voor haar een goed voorbeeld van hoe dat zou kunnen. Van haar als schoolleider vergt dit een grondhouding van waaruit ze ruimte biedt aan anderen om zich te kunnen ontwikkelen, zonder dat ze grenzen stelt aan hoe die ontwikkeling eruit zou moeten zien.
In de ogen van Lisette is er in dat opzicht nog een belangrijke stap te zetten op het gebied van leiderschapsontwikkeling. Toen zij zeven jaar geleden voor het eerst een leidinggevende rol kreeg in het onderwijs, viel het haar op hoeveel kansen zij kreeg om haar persoonlijk leiderschap te kunnen ontwikkelen terwijl die kansen er voor docenten niet waren. Bovendien richten veel leiderschapsopleidingen zich sterk op het persoonlijk leiderschap van de deelnemers. In haar beleving gaat daarbij de aandacht te weinig uit naar het leiderschap van docenten binnen de school.
Reflectievragen
De ontwikkeling van het nieuwe onderwijsconcept op het Dominicus College laat zien hoe Lisette op gelijkwaardige basis met drie docenten op school samenwerkt. Het viel ons in de gesprekken op dat er voor Lisette en de projectteamleden weinig spanning zit in de twee petten die zij draagt. Sterker nog, de docenten in het projectteam noemen de positie van Lisette een bron van leren. De lastige situaties die in het gesprek wél naar boven kwamen, gingen vooral over het dilemma tussen transparantie over lopende besluitvormingsprocessen enerzijds en het niet onnodig lastigvallen van docenten anderzijds. In de context van dit onderzoek naar het leren in co-creatie door schoolleiders en docenten, roept dit de spannende vraag op hoeveel transparantie er nodig is om in zo’n situatie van elkaar te kunnen leren. In de situatie van Lisette maakt ons dat nieuwsgierig naar vragen als:
Hoe wil je als schoolleider omgaan met openheid over lastige besluiten en hoe beïnvloed je daarmee de kwaliteit van het co-creatieproces?
Ook buiten haar school observeert Lisette een trend naar het meer gezamenlijk optrekken van schoolleiders en docenten in de ontwikkeling van onderwijs. Ze omschrijft dat als een golfbeweging waarin we ons nu op de weg ‘naar boven’ bevinden. De vraag die haar daarbij bezighoudt, is hoe ver die huidige beweging kan reiken en hoe we kunnen voorkomen dat er weer een neerwaartse beweging wordt ingezet, en zoals ze het zelf benoemt:
“Wat doen anderen om deze beweging naar meer gezamenlijke onderwijsontwikkeling te bestendigen?”