Portret 4: Ella Verweij
Ella Verweij is schoolleider van Mavo Trivium College in Amersfoort. Dit is een van de drie locaties van het Trivium College waar Jan Nijhof directeur van is. Per augustus van dit jaar zal haar school verder gaan als het Amsfort College, een volledig nieuwe school waar Ella en haar collega’s de afgelopen vier jaar aan hebben gewerkt. In haar werkkamer vertellen Ella en docenten Adri van Essen, Annemarie ’t Hart, Marieke Verwoerd en Saskia Bast over het proces dat leidde tot de nieuwe school.
Ruimte voor een nieuwe school
Begin 2015 ontstond er een situatie die de ruimte gaf om te vernieuwen. Ella’s school verzorgt dan nog vmbo-onderwijs voor onderbouwleerlingen met een zorgbehoefte. Het veranderproces dat de school sindsdien doorloopt bestaat grofweg uit drie fasen. In elke fase heeft Ella een andere rol en ziet het gezamenlijk leerproces er anders uit. We lichten de fasen hieronder nader toe.
Startfase: het praktisch neerzetten van Mavo Trivium College
De eerste fase loopt van begin 2015 tot net na de start van het schooljaar 2015/2016. Een combinatie van factoren (een goede verdeling van leerlingen over de gebouwen en een nabije school die haar mavo-afdeling afstootte) leidde tot het bestuurlijke besluit dat Ella op haar bestaande locatie aan de Columbusweg een mavo zou starten onder de naam ‘Mavo Trivium College’. Ella’s rol in deze fase is erop gericht het team mee te krijgen in het besluit om van een vmbo-school voor zorgleerlingen te veranderen naar een mavo. In mei 2015 kwam Ella met de twaalf docenten uit haar team voor het eerst samen om hiervoor plannen te maken. Er volgt een fase waarin Ella en haar team zich focussen op het praktisch neerzetten van een nieuwe school. Ella zegt over deze fase: “We wilden onszelf als mavo profileren en ons oude stempel van zorglocatie afschudden”.
Fase 1: gezamenlijk zoeken en experimenteren
De fase daarna in het veranderproces loopt van ongeveer oktober 2015 tot begin 2018. In oktober 2015, vlak na de start van het eerste jaar als mavo, bezochten Ella en Jan Nijhof met twee docenten (waaronder Annemarie) een bijeenkomst van Leraren met Lef. Daar sprak Marcel van Herpen en hij maakte indruk op de vier. Ella: “Marcel van Herpen raakte ons. Hij gaf taal aan hoe ik denk en voel over onderwijs en omgang met leerlingen”. Enige tijd daarna kwam Marcel ook bij Ella op school voor een tweedaagse met het hele team. Waar direct na het besluit tot de mavo het accent nog lag op het praktisch neerzetten van een school, groeide nu het besef bij Ella en haar collega’s dat er mogelijkheden lagen om de school echt te vernieuwen. Ella vertelt dat zij en haar collega’s zich expliciet gingen afvragen: wat voor school willen wij eigenlijk zijn? De tweeëneenhalf jaar die volgden zijn het best te karakteriseren als een gezamenlijk zoekproces rondom deze vraag. Ella vertelt hoe hun gemeenschappelijke visie op onderwijs hun initiatief stimuleerde:
“We gaan uit van verschillen en daar bieden we ruimte aan. We willen zoveel mogelijk gepersonaliseerd onderwijs bieden aan onze leerlingen. We vinden dat iedere leerling baat heeft bij passende coaching”.
Ella voelt zich in deze fase sterk onderdeel van het team en haar focus ligt op inhoudelijk meedenken over de onderwijskundige veranderingen. Het gezamenlijk zoekproces van Ella en haar collega’s leidde in deze fase tot verbetering en vernieuwing in allerlei facetten van het onderwijs. Marieke en Saskia vonden bijvoorbeeld dat er te veel cijfers gegeven werden en zijn aan de slag gegaan met formatief toetsen (zie ook het portret van Patricia). De school ging open van 8.00 tot 16.30 zodat leerlingen ook na lestijd verder konden werken. Vlak voor de examens kregen leerlingen keuzewerktijd om zich rustig voor te bereiden. En rapportbesprekingen met ouders en leerlingen werden ontwikkelgesprekken, waarin leerlingen de leiding nemen en hun ontwikkeling delen in een presentatie. Bovendien stimuleerde de school dat alle leerlingen het beroepsprofiel D&P als examenvak konden doen, zodat zij goed voorbereid worden op het maken van de juiste keuze voor het mbo. Ook in de onderbouw werden tijdens bepaalde perioden theorievakken gekoppeld aan beroepenwerelden.
Fase 2: praktisch handen en voeten geven aan het Amsfort College
De volgende fase (waarin de school zich nog steeds bevindt) wordt ingeluid als Ella en Jan in de eerste helft van 2018 door een extern bureau onderzoek laten doen naar de vraag of er in Amersfoort behoefte is aan meer vernieuwend onderwijs – naast bijvoorbeeld het populaire Vathorst College. Het onderzoek bestond onder andere uit gesprekken met basisschoolleerkrachten, ouders en leerlingen. Het leidde tot het advies dat er zeker behoefte is aan meer vernieuwend onderwijs binnen Amersfoort, vooral met een accent op gepersonaliseerd leren.
In dezelfde periode (eind 2017/begin 2018) is Ella gedurende ongeveer vijf maanden afwezig vanwege een operatie. Als zij terugkomt, treft zij haar team in een andere situatie aan dan voor haar afwezigheid:
“Wat ik zag, waren docenten die in mijn afwezigheid allerlei initiatieven hadden genomen, maar er was onvoldoende sprake van inhoudelijke verbinding. En er waren ook wat nieuwe mensen, die de geschiedenis niet kenden, en ook best hiërarchisch dachten”.
Ella legt uit dat de kracht van haar team is om ideeën te vormen. De collega’s zijn ontzettend creatief en betrokken, maar het ontbreekt aan “…collega’s die zeggen: ‘we gaan het zo doen’”. Bovendien draagt de grote betrokkenheid van teamleden eraan bij dat zij het soms lastig vinden om verantwoordelijkheden los te laten: “We hebben de neiging om ons te bemoeien met een collega die ergens verantwoordelijk voor is”.
Dilemma
Na de uitkomst van het onderzoek is de weg vrij om een nieuwe school neer te zetten. Mede door het uitblijven van voldoende aanmeldingen is de urgentie daartoe ook groot. Dit beweegt Ella ertoe om samen met het externe bureau de uitgangspunten te schetsen voor het onderwijsprogramma van een nieuwe school. Die nieuwe school gaat weliswaar huisvesten in hetzelfde pand aan de Columbusweg, maar krijgt een geheel nieuwe naam: Het Amsfort College. Vanaf dit moment – waarin het samen onderzoeken en uitdenken achter de rug is en het erop aankomt om de vertaling naar de praktijk te maken – verandert Ella’s rol. Zelf zegt zij daarover:
“Ik merk nu dat ik me meer leider voel en dat heeft ook zijn eenzame momenten. Ik moet meer richting en sturing geven. Dat maakt dat ik veel in gesprek ben met mensen. Het vraagt van mij hele andere vaardigheden. Ik voel me bewaker van de visie van de school en de afspraken die we met elkaar hebben gemaakt”.
Er lijkt in deze fase een groter beroep gedaan te worden op sturing en controle vanuit Ella’s positie als schoolleider. Het is interessant om vast te stellen dat Ella het geven van richting en sturing verbindt aan een meer eenzame ervaring in haar leiderschap.
De docenten zijn enigszins verdeeld over de voor- en nadelen van deze nieuwe rol. Adri vindt het begrijpelijk gezien de aard van het proces waar zij nu in zitten. Hij zegt:
“Waar we wel sterker in geworden zijn, is dat er op een bepaald moment ook een beslissing genomen moet worden. We waren altijd eindeloos aan het overleggen voordat we het eens werden. Daarin zijn we beter geworden en daarin heeft Ella een duidelijke rol”.
Marieke geeft aan dat deze fase weliswaar minder creatief is, maar dat er wel meer rust is omdat je je als docent meer specialiseert in specifieke taken. Ella zorgt ervoor dat zij en haar collega’s zich focussen op die taken en dat geeft rust, aldus Marieke. Annemarie en Saskia lijken de vorige fase van samen creatief denken meer te missen en maken zich zorgen dat dit teveel naar de achtergrond verdwijnt. Ella zelf worstelt ook met haar nieuwe rol en mist vooral het intensieve contact met haar collega’s rondom de inhoud.
Reflectie op bekwaamheden en dilemma
Ella laat duidelijk merken dat de eerste fase in het proces hele andere bekwaamheden van haar vraagt dan de tweede fase. In de eerste fase, waarin een grote nadruk ligt op samen creatief denken en onderwijs ontwikkelen, zijn vooral samenwerkingsvaardigheden nodig. Bovendien was het belangrijk dat zij haar collega’s de ruimte gaf en aanmoedigde om nieuwe dingen te onderzoeken en uit te proberen. In de tweede fase, waarin de focus ligt op het praktisch uitwerken van ideeën, zijn mensen nodig die actiegericht zijn, knopen kunnen doorhakken en zorgen voor de verbinding met de visie. Zeker aangezien het team daar minder sterk in zegt te zijn, werpt Ella zich op om sturing te geven. Eerst door het Amsfort College uit te werken met het externe bureau en later door teamleden te wijzen op de visie en afspraken. Zeker twee docenten die wij spraken verlangen dit ook van haar. Tegelijkertijd legt deze nieuwe rolopvatting ook beperkingen op aan hun gezamenlijk leerproces. Dit verwoorden vooral Ella zelf, Annemarie en Saskia. Dit brengt ons tot de vraag:
Is de verandering in Ella’s rol van meewerkend en meedenkend collega in fase 1 naar meer sturend leidinggevende in fase 2 onvermijdelijk of kan het ook anders? Stel dat Ella en haar collega’s de tweede fase ook volledig zouden inrichten als gezamenlijk proces, hoe zou haar rol er dan uitzien en wat zou de invloed zijn op haar leren?
Zie de website van het Amsfort College voor meer info over de uitgangspunten en het onderwijsprogramma: https://amsfortcollege.nl.